Blinde woede

Ik ben boos. Ik ben kwaad. Ik ben woedend. In Woensel fiets ik altijd verkeerd. Hier vind je alles wat lelijk is aan armoede. De flatgebouwen zijn verpauperd en de straten zijn rommelig – hoe moet ik me hier oriënteren? Moet ik deze straat hebben of toch de volgende? Vloekend slinger ik over het fietspad en schrik van een rinkelende fietsbel achter me.

Ik ben vaak boos de laatste weken. Continu eigenlijk. Als je drinkt of drugs gebruikt uit je boosheid, maar oprecht is het gevoel niet echt – dat geldt eigenlijk voor alle emoties. Het is een holle echo van een emotie die je lichaam niet goed kan plaatsen. Nu ik nuchter ben, ben ik dus weer echt boos. Op zichzelf is ‘boosheid’ nuttig: het helpt bij het aangeven van grenzen. Dat is bij mij op dit moment niet meer het geval. Ik vraag me sterk af of deze blinde woede nog enig doel dient.        

Ik stuur de stoep op. Een druk gebarende man op een elektrische fiets komt langszij. ‘Of ik helemaal gek ben dat ik zo over de weg slinger’ – vraagt hij. Heel even overweeg ik mijn excuses aan te bieden, maar zijn getier werkt als een lap op een stier. Ik zou het kunnen laten gaan, nonchalant grijnzen en doorfietsen, maar dat wil ik vandaag helemaal niet. Dat hij de rode plofkop van een oude alcoholist heeft, werkt ook niet in zijn voordeel.

Mijn boosheid is allesoverheersend. Journalisten op de radio met domme vragen, gehandicapten die treuzelen in de supermarkt en sowieso iedereen met goedbedoeld advies. Ik doe ze wat. Het is een niet te stoppen vliegwiel. In mijn hoofd heb ik al ruzie voordat ik op een afspraak gearriveerd ben. Op meetings spreek ik me niet uit. Dit heeft toch niets met verslaving te maken? Ik ben gewoon boos! Wat de fuck weet de rest van de wereld nu eigenlijk? De laatste dagen drukt de woede fysiek op mijn borst. Ik heb moeite met eten en slikken, mijn hartslag is hoog en soms ben ik bang om te stikken.     

En zo sta ik om kwart voor negen ‘s ochtends op een grijs verkeersplein in Woensel-West in blinde razernij tegen een man op leeftijd te schreeuwen dat ik hem van zijn elektrische fiets trek en op zijn bek sla. Met z’n dikke speknek. Passanten kijken me angstig en afkeurend aan. Ik schrik van mezelf. Wat is er van mij aan het worden? Ben ik dit?

Ik bel mijn Sponsor – een soort raadgever binnen het AA-programma met flink wat jaren cleantijdachter zijn naam. Had ik weken geleden moeten doen, maar ik moet blijkbaar diep zitten voor ik hulp vraag. Hij lacht begripvol om mijn uitbarsting: zo ging het bij hem het eerste jaar ook – op het bedreigen van fietsende bejaarden na dan. Emoties komen één-voor-één terug en daar mag ik mee leren omgaan. Bij hem stak na ‘boosheid’ eerst ‘verdriet’ de kop op. Heb ik weer: kan ik straks een maand gaan zitten janken. Het is om verdomme knettergek van te worden! Zit je te lachen? Jij ja! Zou ik niet doen, want ik ben nu vooral heel boos.  


Wij helpen bij verslaving.
Heb jij hulp nodig?

020 – 231 00 00
Hulp aanvragen
Chat met ons

Stel jouw vraag
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
© 2024 GGZ Interventie | Beelden van Pexels.com of eigen beelden

Nu hulp

Bel ons