Het is een zondagochtend in januari zoals zondagochtenden in januari zijn. De lucht buiten is grauw en er is geen enkele reden om de deur uit te gaan. Binnen kijk ik met een half oog Buitenhof – deze week over dijkdoorbraken, smeltende gletsjers en oorlog. Ondertussen los ik mijn eigen wereldproblemen op: “Beige is een kleur en een beige overhemd moet dus bij de gekleurde was.” Daadkrachtig gooi ik het overhemd in de trommel. Kijk deze man hier eens knopen doorhakken.
Op de achtergrond draait Folk Singer van blueslegende Muddy Waters. Waters zingt vooral over dagelijkse zaken als winterdagen en schoolgaande kinderen. Maar daarachter zitten natuurlijk veel grotere thema’s als heimwee en onmogelijke liefdes. Gedeelde menselijkheid door gedeeld leed. Hierdoor kan deze witte jongen uit Brabant zich ruim een halve eeuw later nog verbonden voelen met een Afro-Amerikaanse zanger uit Mississippi. De wasmachine draait rustig zijn programma.
Morgen heb ik een gesprek bij de huisarts. Zij was de eerste medische professional waar ik een half jaar geleden in wanhoop aanklopte voor hulp. Even laten zien dat ik nog leef. Ook ga ik informeren naar de mogelijkheden binnen de geestelijke gezondheidszorg. Want ik mag fysiek bijna de oude zijn, geestelijk ben ik dat niet. Na jarenlange zelfmedicatie voel ik me soms een emotioneel gehandicapte kleuter met ADHD. De wasmachine begint luid te centrifugeren.
‘You gonna need my help my friend’ – zingt Muddy me bezwerend toe. Ik moet inderdaad leren om hulp te accepteren, maar dat vind ik moeilijk. Er liggen nog wat geestelijke herstelwerkzaamheden te wachten: Ik ben vaak afwezig, kan slecht tegen sociale prikkels en zet na het douchen soms m’n shampoo in de koelkast. Dit wil ik eigenlijk niet toegeven. Ik praat makkelijker over hoe ik ‘s ochtends trillend de eerste fles aanbrak, dan over dat ik nuchter moeite heb met eenzame dagen of kleine tegenslagen. Dat eerste is ‘de verslaving’, dat laatste ben ikzelf.
Nu de storm is gaan liggen, blijkt dat ik het leven nuchter soms lastig vind.
Vanuit de keuken piept de wasmachine om aandacht. “Dit is geen beige!” – roep ik bij het uithalen. Met een beetje goede wil kun je het nog gedroogde modder noemen, maar zeker geen beige. Ik kan verdomme mijn eigen was nog niet doen. Schijt wasmachine. Schijt dokter. Schijt zondag. Dit belooft wat voor morgen.
Ik heb momenteel een klein sociaal leven, geen vriendin, geen baan, plak financieel de eindjes aan elkaar en m’n favoriete overhemd is in de was verkleurd. Maar ik heb vandaag geen drang om te drinken. ‘You can’t lose what you ain’t never had’ – klinkt het uit de speaker. De dubbele ontkenning doet me – ondanks mezelf – glimlachen. Je hebt gewoon de blues man. Ik ga me deze zondagmiddag even ouderwets en onverdoofd blauw zitten voelen – samen met Muddy. En morgen doen wat ik moet doen: naar m’n doktersafspraak.