Toen Ronnie bij ons werd opgenomen, was ik benieuwd of hij het zou redden. Als jongste patiënt van achttien jaar in onze kliniek, vroeg ik me af of hij voldoende gemotiveerd was om het programma aan te kunnen en of hij niet zou worden ondergesneeuwd door de oudere mannen en vrouwen hier. Deze vragen speelden door mijn hoofd toen hij arriveerde.
Nu, aan de vooravond van zijn ontslag, heeft Ronnie bewezen dat hij het kan. Hij werd zelfs een week lang groepsoudste, leidde twee meetings, hielp nieuwkomers wegwijs te maken in de kliniek en sprak groepsgenoten aan. Het mooiste is dat hij veel heeft geleerd en gemotiveerd blijft om aan zijn doel te werken. De avond voor zijn vertrek vroeg ik hem of ik zijn verhaal mocht delen.
“Ik was nog maar elf toen ik begon met blowen. Toen ik veertien was, begon ik ook te drinken en cocaïne te gebruiken. Voordat ik met drugs begon, was ik al heel agressief. Ik kickte op de angst van anderen. Met het gebruik werd mijn agressie nog veel erger. Thuis sloeg ik deuren kapot, ik schold mijn moeder uit voor de ergste dingen; ik was gewoon een hel. Op mijn zestiende stelde mijn moeder een ultimatum: of ik zou opgenomen worden in een kliniek, of ze zou mij laten opnemen in een gesloten instelling. Ik koos toen voor de kliniek. Ik zag het als een vakantie en nam de behandeling niet serieus. Omdat ik thuis geen last meer wilde veroorzaken, ging ik naar een Safe House. Na negen maanden viel ik terug in het blowen en ging daar relaties aan die niet mochten. Ik werd het Safe House uitgezet en ging weer thuis wonen. Het afgelopen jaar heb ik alleen maar in de wachtkamer gezeten in afwachting van goede hulp. Ik ging nog meer blowen. Ook drank kwam langzaam terug, van maandelijks naar wekelijks. En met het drinken kwam ook weer de harddrugs, want met het drinken verloor ik mijn controle. Soms wist ik niet eens meer hoe ik eraan was gekomen. Op een nacht had ik weer veel gebruikt en zat ik er heel erg doorheen, tot huilens toe. Toen kwam het besef dat ik zo niet verder kon. Ik had al veel kapotgemaakt, maar wist dat als ik niet zou stoppen, ik mijn moeder nog meer schade zou toebrengen, en dat wilde ik niet.
Na die ervaring bezocht ik een meeting. Daar kreeg ik de suggestie om naar GGZ Interventie te gaan omdat dit een goede plek is. Morgen ga ik met ontslag. Ik ben hier vier weken geleden met een open geest begonnen. Ik heb mij opengesteld voor mijn medepatiënten en voor het behandelteam. Ik ben erachter gekomen dat achter de boosheid die mij tot agressie aanzette, veel pijn en angst zit. Ik heb opnieuw voor een Safe House gekozen, maar deze keer voor mezelf. Ik wil ontdekken wie ik ben. Ik heb meer ‘body’ nodig om straks weer in de maatschappij te kunnen functioneren. Ik moet alles leren. Ik heb geen diploma, ik heb geen werk, maar wat ik wel heb, is een doel voor een beter leven.”