De Spiegel

De spiegel spiegelt nog, maar daar is alles mee gezegd. De linkerbovenhoek is gescheurd en op het blad zit een dikke kalkzweem. Van alle oefeningen tot zelfinzicht die ik heb geleerd, is ‘de Spiegel’ het wreedst. Het komt erop neer dat je vijf minuten lang naar je eigen gezicht moet kijken. Ik sla liever over. Probeer het maar eens: als je niet direct in de lach schiet, neem je jezelf veel te serieus. Toch ben ik wat angstig. Angstig dat ik iets zie wat mij niet bevalt – uiterlijk of innerlijk. Dit laatste is natuurlijk waar de oefening om draait.

Ik zet de timer en kijk in de spiegel. Daar gaan we dan. Mijn baard is wat langer, maar wel verzorgd. Ik heb een gezond kleurtje en geen donkere kringen. Op mijn neusbrug is nog vaag het litteken van een dronken stoeipartij zichtbaar. Het oogwit is wat het moet zijn: wit, waar het eerst een kleur geel was die wijst op verhoogde leverwaardes. Iemand noemde het ooit ‘betrouwbare ogen’. Daar heb ik als verslaafde natuurlijk flink misbruik van gemaakt. De timer loopt af. Naast een uitgebreide analyse van mijn eigen kop, ben ik weinig wijzer geworden.

Die avond loop ik door de gezelliger straatjes van mijn stad. Ik merk dat de ochtendsessie voor de spiegel vooral heeft gezorgd voor een golf van ijdelheid. De terrassen zitten vol. Ik snak naar wat uiterlijke bevestiging. Één veelbelovende blik van een mooi meisje is voor nu even voldoende. Kan ik daarna in volle tevredenheid met een kop thee thuis op de bank gaan zitten. Nieuwsuur kijken. Op een vrijdagavond. Ik ben alleen steke nachtblind en zie het verschil nauwelijks tussen een meisje en een warmtelamp. Dit is een kansloze onderneming aan het worden: ik ga rechts de stoep op, snij af via het parkeerterrein en ga naar huis.

Plotseling duikt een man op tussen twee geparkeerde busjes. Ik schrik zichtbaar en vloek in stilte. “Ik wilde je niet laten schrikken.” – hakkelt de man. Ik kijk rond: er is verder niemand in de buurt. “Heeft u misschien wat geld over voor de nachtopvang?”

Ergens in mijn hoofd probeert een stem mij iets te vertellen. Iets over herkenning en mededogen, maar de stem is heel ver weg en ik antwoord automatisch: “Sorry, ik heb niets op zak.” De man zucht schaamteloos en lijkt onrustig. Hij heeft een wilde baard doorvlochten met plukken grijs. De lijnen rond zijn ogen zijn in zijn diep in zijn huid gebeiteld. In het schijnsel van de straatverlichting vinden zijn ogen de mijnen. Wat ooit kleur had is nu dof. Maar toch: zijn pupillen spiegelen en voor één tel zie ik mezelf staan, helder als een bergmeer. De man slaat zijn ogen neer en verdwijnt in het duister. Het lijkt kouder geworden.

Ooit komt een dag dat ik sterker ben. Dat ik vraag naar zijn verhaal. Dat ik mag vragen of hij geholpen wil worden. Dat ik hem durf te vertellen dat ik die hulp ook heb mogen ontvangen. Dat het nooit te laat is. Maar tot die dag geef ik iemand die mij dat vraagt altijd mijn kleingeld – hopelijk voor de nachtopvang.

Ik heb geen spiegel nodig, ik kom mezelf genoeg tegen.


Wij helpen bij verslaving.
Heb jij hulp nodig?

020 – 231 00 00
Hulp aanvragen
Chat met ons

Stel jouw vraag
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
© 2024 GGZ Interventie | Beelden van Pexels.com of eigen beelden

Nu hulp

Bel ons